Feyenoord-verrader
Ik ben opgevoed door een Feyenoord-vader, zo’n echte. Je weet wel, die bijna kan huilen van verlies, maar de hemel ziet bij winst op Ajax.
Als kind kun je dan op twee manieren reageren: ertegenin of er in mee. Bij mij was het tweede het geval. Regelmatig reden we op een prachtige zondag naar De Kuip om de spelers van ‘rood en wit’ aan te moedigen. Vandaag de dag geeft mijn verstand niet zoveel meer om de voetbalgekte in deze wereld, maar mijn hart daarentegen… Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Vanavond was ik, in verband met mijn werk, in de Amsterdam Arena bij een Europese wedstrijd van Ajax. In Utrecht stapte ik met een groep supporters van deze club de trein in en ik voelde me een verrader. Zij hoorden niet bij mij, ik hoorde niet bij hen. Leuk als vanavond Ajax zou winnen voor de vooruitgang van het Nederlands voetbal, maar daar was dan ook alles mee gezegd.
In de Arena aangekomen zie ik de opstellingen van de teams voorbij komen. Door alle drukte had ik me nog niet gerealiseerd dat voormalig Feyenoorder Robin van Persie bij de tegenpartij zou mee spelen. Mijn hart wordt een beetje warm, ineens lijkt er iets op het spel te staan, iets persoonlijks, al weet ik nog niet precies wat.
De spelers komen het veld op, de wedstrijd begint. Wanneer Van Persie de bal raakt wordt hij meteen uitgefloten door de tienduizenden bezoekers. Maar niet door mij. Ik, als stille Feyenoord-verrader in deze Arena, blijf maar naar hem kijken. Ik zie een man die zo ongeveer aan het eind van zijn voetbalcarrière is aanbeland. Hij is voor één avond terug in zijn land, Nederland. Het land waar hij jarenlang werd gezien als een held, maar de laatste maanden wordt uitgekotst. Hij presteert namelijk niet meer in het Nederlands Elftal. De flair is eraf, hij oogt niet fit, hij is niet scherp. En zo gaat dat in de schijnwerpers. Je bent de held of de mislukkeling. Niets genade, niets trouw. Dat ene moment, het is erop of eronder, alles of niets.
Heel even sluit ik mijn ogen te midden van alle bezoekers. Op mij geen schijnwerpers, niemand die me ziet. Soms ben ik voor even de beste in iets en soms verkloot ik alles. Te weinig mensen die mijn heldendaden zien, maar gelukkig niet teveel ogen die staan te loeren bij mijn falen.
Ik zit in de trein naar huis, het werd 0-0 vanavond. Van Persie mocht niet eens de hele wedstrijd mee voetballen. Geen één serieuze kans gehad om zichzelf weer echt op de kaart te zetten. Maar hij stond daar tenminste. Hij durfde het weer aan in de schijnwerpers. Beter gevallen dan nooit gesprongen, dacht hij misschien. En ik? Ik zat in een supportersvak met verzekeraars te zeiken over de uitslag.